‘Met een klas naar het museum: pffff wat een uitdaging’, zeg je? Niet met de Artonaut op zak. Ik doe het zelf bijna maandelijks. Niets in kunstonderwijs gaat boven ‘kunst kijken in het echt’. Zelfs in coronatijden kan je met wat Artonautopdrachten studenten aan het werk zetten in musea. In deze ‘how to Artonaut – de klasversie’ toon ik je hoe je in 5 stappen een top-uitstap organiseert voor je klas.
How to Artonaut – Stap 1: Kies een museum
OK, ik geef het toe. Ik heb het gemakkelijk. Ik geef les in verschillende Antwerpse academies. In ’t stad heb je keuze te over aan goede musea en expo’s. M’n studenten zijn heerlijk mobiel, dus weinig gedoe voor mij met verplaatsingen. Bovendien zijn mijn studenten geïnteresseerd in kunst.
Reisburoke Joke draait op volle toeren!
Het Rubenshuis, Mayer van den Bergh, Museum De Reede, Plantin-Moretus: ook in musea met intieme museumruimtes kan je klasbezoeken organiseren wanneer je de studenten op pad stuurt met wat Artonautopdrachten. Voor de grote musea is er helemaal geen belet: Fotomuseum, M HKA, Middelheimmuseum,… daar kan je zowel met een groep van 15 personen als in kleine kliekjes doorheen het museum.
In dit blogbericht haal ik drie uitstappen aan: eentje naar het Rubenshuis voor m’n studenten Kunst en Cultuur. Een bezoek aan de expo Masculinities in het Fotomuseum (oktober ’21 – maart ’22) met de klas Kunstexploratie van Academie Berchem en David Hockney in Bozar (oktober ’21 – januari ’22) met de klas Beeld en Cultuur van Academie Schoten
How to Artonaut Stap 2: Kies je doelstellingen
Geen les zonder doelstellingen! Ah nee. Deze doelstellingen hangen natuurlijk af van je leerplan. Duh-huh. Hoofddoelstelling van de lessen kunst en cultuur is:
‘leren kijken en goed onder woorden
brengen wat je ziet’.
Een eenvoudige vertaling van de sleutelcompetentie ‘Cultureel bewustzijn en culturele expressie – uitingen van kunst en cultuur waarnemen en conceptualiseren’.
En dan is het een kwestie van je te laten leiden door wat je te zien krijgt in de expo.
Voor de Hockney tentoonstelling gaat dat leren kijken over ‘weergave van ruimtes in 2D’. Dat is namelijk waar Hockney een hele carrière aan heeft gewijd. Voor het Rubenshuis verleg ik de focus naar een ander beeldelement: het spoor van de meester: de schilderwijze. In het Rubenshuis zie je daarvan een hele schatkamer aan variaties: zijn schildertoets verschilt bij een afgewerkt werk, een ondertekening, een modelontwerp, een kopie van een leerling, of wanneer Rubens het werk van een collega ‘verbetert’. Toegegeven, deze analyse van beeldelementen lijkt specialistenmaterie, waar studenten in een creatieve beeldopleiding van smullen. Maar ook tieners uit het zesde leerjaar kan je hier in inwijden wanneer je vraagt om stukjes te tekenen, onafgewerkte werken te vervolledigen,…
In musea worden niet enkel technische beeldvragen gesteld. Een expo als Masculinities in FoMu wil vooral maatschappelijk debat uitlokken over hoe mannelijkheid wordt ervaren, uitgedragen en gevormd. Een belangrijk maatschappelijk thema, waar ik graag m’n studenten kunstexploratie zelf hun gedacht laat vormen. Mooie extra doelstelling hier was dat de klas elkaar nog niet zo lang kent. Met een stel Artonautkaarten in de hand is dat gauw verholpen en trainen ze hun sociaal-relationele competenties op de koop toe.
Wil je spieken naar mogelijke doelstellingen of sleutelcompetenties bij een museumbezoek? Kijk dan snel naar onze ‘Handleiding voor scholen‘.
How to Artonaut Stap 3: Kies je Artonautkaarten
Afhankelijk van hoe strak ik de regie van het museumbezoek in de hand wil houden, koppel ik Artonautopdrachten aan kunstwerken.
Bij de minder vrije versie, kies ik 5 à 10 sleutelwerken uit de expo en geef ik per sleutelwerk (of expozaal) een specifieke opdracht. Om dit te kunnen doen, moet je zelf een voorbereidend bezoek aan de expo brengen. Bij de keuze van opdrachten, wissel ik graag af: wat teken-opdrachten, wat filosofeeropdrachten, zintuigen inzetten, schrijfsels maken, of met andere ogen kijken.
Maar als ik wat vrijer op onderzoekscompenties wil werken kies ik gewoon 5 kaarten uit. Voor de Masculinities-expo kwamen deze vooral uit de categorieën ‘gespreksvoer’ en ‘met andere ogen’.
En als het doel vooral is om de collectie van het museum te ontdekken (om het bvb. later in de klas uitgebreid te bespreken) dan geef je gewoon één heel ruime opdracht. Zo stuurde ik de studenten vorig jaar naar Museum Mayer van de Bergh met de combi van de Artonautopdrachten ‘detail zoeker’ en ‘verhalen halen’. Hun verzonnen verhalen mochten ze later in de klas aan elkaar delen.
How to Artonaut Stap 4: Ga op stap
Voordat je samen het museum bestormt, geef je uiteraard een kleine introductie op wat de studenten zullen zien en spreek je kort over de verwachtingen van de studenten bij de expo. Je hangt de Artonautopdrachten op aan een breder kader: vertel je studenten wat ze aan het leren zijn. Verdeel de groep duo’s, trio’s of kwartetten (of de groep doet dat zelf). Geef de kaartjes mee en laat de studenten alvast even de kaarten inkijken. Zo kunnen ze zich beter oriënteren op hun taak. Soms gebeurt die introductie in de klas, soms in de inkomhal van het museum.
En dan laat je de studenten los in het museum. Loop wat rond met je studenten. Soms krijg je extra vragen. ‘Ok, dat zie ik nu in het werk, maar wat bedoelde de kunstenaar eigenlijk zelf‘ blijft een populaire vraag. En meestal hebben de studenten al zelf het antwoord gegeven, dus dan is het jouw taak als leraar om dat vooral te bekrachtigen. Andere studenten hebben nog een klein duwtje in de rug nodig om van start te gaan. Sommige gesprekken zijn gewoon te tof om niet mee te volgen. Iemand onlangs nog gediscussieerd over bodybuilders en mis(s)(ter)verkiezingen, over fluitende bouwvakkers, of over neerhoven in de 16de eeuw? En af en toe krijg je gewoon ook een ferm compliment:
‘Wauw, ik heb na 3 zalen met deze opdrachten al meer over Hockney geleerd dan na drie expobezoeken in Londen, Amsterdam en Venetië‘.
En daarvoor doe je het natuurlijk.
How to Artonaut Stap 5: Napraten in de klas
Vergeet zeker het nagesprek niet. Eerste vraag is altijd ‘wat vonden jullie ervan‘ om wat reacties te sprokkelen. Daarna vraag ik altijd door naar het proces: hoe ervaren de studenten het werkproces, want het blijft ook echt wel werk en sommige studenten maken enorme groeisprongen. Anderen hebben wat vertrouwen nodig om hun oordeel als evenwaardig te zien aan dat van ‘connaisseurs’.
Is er tijdens de expo aan ‘eigen creaties’ gewerkt: foto’s, tekeningen, korte verhaaltjes,… organiseer dan een mini-toonmomentje van de resultaten. En soms kan je ook gewoon met de grondstof van de tentoonstelling weer een hele nieuwe les vullen.
In een korte review schreef Denkkaravaan over hun avonturen met de Artonaut en hoe deze in schril contrast stonden met ‘de groep tieners die onder leiding van een gids van beeld naar beeld sloften, met hun blikken steeds waziger’. Awel, we treden Denkkaravaan bij die wilde roepen ‘Geef ze wat Artonaut-opdrachten’. En met deze 5 simpele stappen ‘how to Artonaut – de klasversie’, kan je zo aan de slag!